Waarvoor staan Ug en g?
© Verbond van de Glasindustrie
De Ug-waarde (warmtedoorgangscoëfficiënt) geeft weer hoe goed beglazing isoleert. Deze waarde hangt af
- van het aantal glasbladen (1, 2 of 3)
- de aard van de spouwvulling tussen de glasbladen (lucht of een edelgas zoals argon. Argon isoleert beter dan lucht)-
- de dikte van de spouw
- eventuele coatings (warmtereflecterende laagjes) op een van de buitenzijden van de glasbladen.
Hoe lager de Ug-waarde, hoe minder warmteverlies doorheen de beglazing, en hoe beter het glas thermisch isoleert. Gewoon dubbel glas uit de jaren ’80 en ’90 heeft een Ug-waarde van 2.9 à 2.8 W/m²K. De recentste dubbele hoogrendementsbeglazing haalt een Ug-waarde van 1.1 à 0.8 W/m²K, bij drievoudige hoogrendementsbeglazing daalt de Ug-waarde naar 0.8 à 0.5 W/m²K. De isolatiewaarde kan worden verbeterd met warm-edgeafstandhouders. Deze profieltjes tussen de twee of drie glasbladen zorgen ervoor dat er ter hoogte van de glasrand minder warmte verloren gaat.
De zontoetredingsfactor g, uitgedrukt in %, verwijst naar de hoeveelheid warmte die naar binnen wordt uitgestraald. Hoe lager de g-waarde, hoe minder warmte het glas naar binnen doorlaat, en hoe lager de kans op oververhitting. Gewone dubbele hoogrendementsbeglazing heeft een zontoetredingsfactor g van ongeveer 60%. 60% van de zonnewarmte komt dus naar binnen. Zeer performante zonwerende HR-beglazingen hebben een zontoetredingsfactor tot 28%. Om tijdens de zomer sterk energieverslindende afkoelingssystemen te vermijden, kies je bij een BENOvatie met veel op het zuiden gerichte ramen bij voorkeur voor een beglazing waarvan de g-waarde zo laag mogelijk is.
Terug