Na het dak zijn niet- of onvoldoende geïsoleerde buitenmuren de tweede grootste oorzaak van warmteverlies. Goede isolatie zorgt ervoor dat de muren hun warmte langer behouden, waardoor je in de winter niet de neiging hebt de kamerthermostaat een paar graden hoger te zetten. Muren (na-)isoleren kan aan de buitenzijde, in de spouw, en aan de binnenzijde. Wat houdt dat in? Wat zijn de voor- en nadelen van de 3 technieken? Is het zinvol om 2 daarvan te combineren? En waarop moet je extra letten?
Isoleren zijn we beginnen doen vanaf de oliecrisis in de jaren 70. Veel muren en daken van bestaande woningen zijn dus allicht al geïsoleerd, maar volgens de normen van toen. Meestal betekent dit 2 of 3 cm isolatie in de muren en 5 tot 6 cm glaswol onder het dak. Die waarden zijn nu volledig voorbijgestreefd.
Vooraleer je beslist op welke manier je je muren (bijkomend) wil isoleren, is eerst een inspectie nodig. Vertrouw daarvoor op iemand met kennis van zaken. In welke staat verkeert de muur? Heeft hij last van opstijgend vocht, regendoorslag of vorstschade? Is het een massieve muur of een spouwmuur? Als er een spouw is, hoe breed is die, en bevinden er zich in de spouw geen mortelbaarden die de verspreiding van ingespoten isolatiemateriaal kunnen verhinderen?
Tot midden vorige eeuw werden woningen vrijwel altijd gebouwd met massieve muren. Spouwmuren werden pas gangbaar na de Tweede Wereldoorlog, vooral na 1960. Een spouwmuur is een muur die bestaat uit twee evenwijdige delen: een buiten- en binnenmuur, ook wel buiten- en binnenspouwblad genoemd. De open ruimte tussen de beide muren heet de spouw. Die zorgt ervoor dat regenwater dat doorheen de buitenmuur naar binnen komt, naar beneden wordt afgevoerd, tot aan de waterkering, en daarna naar buiten wordt geleid. De spouw heeft ook een isolerende functie.
Een spouwmuur herken je vaak al met het blote oog: alle bakstenen zijn in de lengterichting gemetseld, in zogeheten halfsteens- of strekverband, waarbij je de lange zijde van een baksteen ziet. Gevels met kopse stenen – dat betekent dat de bakstenen in de dwarsrichting zijn gemetseld, zodat je de korte zijde van de baksteen ziet – hebben meestal geen spouw.
Ook verluchtingsroosters of zogenaamde stootvoegen – open verticale voegen boven de waterkeringslaag – wijzen dikwijls op een spouw.
Buitenmuren hebben meestal ook een spouw wanneer ze breder zijn dan 25 cm. Dat kan je meten aan een deuropening, of door in het buitenspouwblad een gat te boren. Schiet je boor opeens door? Dan zit je in de spouw. Hoe breed de spouw precies is, kan je nagaan door de boor tegen het binnenblad te duwen, en de opgemeten afstand te verminderen met de dikte van de gevelsteen. Die kan je afmeten aan de ‘dagkant’ (de rechte binnenkant) van een raam. Om isolatie in de spouw te kunnen injecteren volgens de technische voorschriften, en daarvoor een isolatiepremie te krijgen, moet de spouw minstens 50 mm breed zijn.
Voor spouwmuren is isolatie binnenin de spouw de snelste en goedkoopste oplossing. Maar omdat een luchtspouw dikwijls maar 5 à 6 cm breed is, is het ook de minst efficiënte ingreep. Als er een spouw aanwezig is, is het best om de gevelsteen af te breken en de ruimte binnen het rooilijndecreet te benutten voor buitenisolatie.
Massieve muren kan je bijkomend isoleren tegen de buitenkant of tegen de binnenkant. Na-isolatie aan de buitenzijde is de meest ingrijpende methode, maar ook de meest doeltreffende, omdat bestaande koudebruggen worden weggewerkt.
Muurisolatie aan de buitenzijde
Isoleren aan de buitenzijde kan door aan het buitenoppervlak van de spouwmuur of massieve muur harde of halfharde isolatieplaten aan te brengen en vervolgens ofwel gevelmetselwerk met een spouw te voorzien, ofwel een gevelbekleding met geventileerde spouw en dakpannen, cementplaten of hout, ofwel een decoratieve pleisterlaag of steenstrippen.
Muurisolatie aan de binnenzijde
Bouwfysisch gezien is binnenisolatie een gecompliceerdere oplossing. Heb je echter een rijwoning in de stad met slechts een smal voetpad tussen de gevel en de straat, of krijg je geen stedenbouwkundige vergunning, dan is isoleren aan de binnenzijde wel de meest
geschikte oplossing. Maar laat je daarbij steeds bijstaan door een expert. Door buitenmuren aan de binnenzijde te isoleren, worden ze kouder dan voorheen, wat de kans op vorstschade aan de buitenzijde vergroot. En als de werken niet perfect worden uitgevoerd, neemt ook het risico op condensatie in de isolatielaag toe.
De klassieke opbouw van binnenisolatie is een houten of metalen frame, een soepel isolatiemateriaal of een stijve isolatieplaat, een dampscherm dat moet voorkomen
dat er vocht in de isolatie kan dringen, en een afwerking met gipsplaten. Er bestaan ook panelen die afwerking en pir-isolatie combineren en rechtstreeks tegen de muur worden aangebracht. Zo is het nieuwe muuroppervlak direct klaar om te behangen of te
schilderen.
Muurisolatie in de spouw
Spouwisolatie gebeurt door in de buitenmuur via geboorde gaten – op de plek waar horizontale en verticale voegen kruisen – isolatiemateriaal in de spouw te spuiten of te blazen. Dat kunnen mineralewolvlokken zijn (glaswol of rotswol – die materialen zijn behalve thermisch isolerend ook geluidsisolerend), kunststofschuimen of korrels (bijvoorbeeld uf-schuim, perlietkorrels, eps en geëxpandeerde glaskorrels).
Vooraleer de plaatser begint met spuiten of blazen, worden alle openingen (zoals luchtafzuigroosters, rolluikkasten …) zorgvuldig afgedekt, omdat het isolatiemiddel
ze anders opvult of naar binnen kan lekken. Als het werk klaar is, maakt hij de boorgaten weer dicht.
Buitenisolatie en spouwisolatie
Spouwvulling alleen is niet voldoende om de BENOvatienorm voor buitenmuren te halen: een U-waarde van 0.24 W/m²K of lager. Dat komt overeen met ongeveer 15 cm minerale wol of 10 cm pir of pur. Een spouw is immers vaak niet breder dan 5 cm, dat is de helft of slechts één derde van de minimaal gewenste isolatiedikte.
Je kan spouwisolatie combineren met buitenisolatie. Zo heb je aan de buitenkant een minder dikke isolatielaag nodig, en aanpassingen bij kozijnen en dakranden zijn veel eenvoudiger.
Tekst: Violette Goethals
Lees meer in het BENOmagazine
Deze reportage komt uit het magazine BENO, informatie en inspiratie voor de betere renoveerder, editie 2024. Lees het volledige artikel in het magazine via deze link.
Lees of download het volledige BENOmagazine gratis via deze pagina